Ontdooien en andere gekke winterwoorden en -uitdrukkingen

De eerste nachtvorstjes zijn reeds gepasseerd en ook de Sint moet uitkijken bij het schoorsteenvullen dezer dagen. Winter is coming en dat betekent krabben, glibberen, bevroren snotneuzen en wellicht wat sneeuwpret, maar waarschijnlijk vooral veel sneeuwsmurrie. Gelukkig kun je in de winter ook lekker binnen bij de kachel zitten met warme chocolademelk of een Pumpkin Spiced toverkoffie en je verkneukelen op het aangezicht van die arme zielen die besjaald en gemutst door je straat heen ploeteren.

 

Als taalfetisjist kan ik mij ook bijzonder verheugen op allerhande woorden en zinnen die geassocieerd worden met de winter en die de komende weken dan ook veelvuldig de revue zullen passeren. Waarover ik mij bijvoorbeeld altijd heb verwonderd, is waarom men ‘ontdooien’ zegt. Ont- is, zo dacht ik, een prefix of voorvoegsel dat een ontkenning (ha, de ironie) of tegenstelling aangeeft, zoals in ‘ontspannen’ (weggenomen spanning). ‘Ontdooien’ is op zo’n manier dan toch het ontkennen van dooi en dus vorst! Mijn vermoeden bleek echter onjuist, want, zo leert het Genootschap Onze Taal: het voorvoegsel ont- kent (niet ontkent) meerdere betekenissen! Te weten: verwijdering (‘ontkomen’ of ‘ontvetten’), tegenstelling (‘ontsluiten’ of ‘ontkennen’), maar dus ook: het beginnen van een handeling. Voorbeelden van woorden die deze betekenis van ont- meedragen, zijn: ‘ontwaken’, ‘ontbloten’, ‘ontnuchteren’ en dus ook ‘ontdooien’. 

Dit prefixje weet dus wel van wanten; weer zo’n mooie winterse uitdrukking. Ik denk bij wanten althans aan die leuke wollige kinderdingetjes die eigenlijk bijzonder onpraktisch (ooit wel eens een pen gebruikt met een want aan?), maar wel warm zijn. Echter, ook hier liet mijn talig vermogen mij weer in de kou staan (ik haat winter), want – en dit keer bedoel ik het voegwoord en niet de handverwamer – de uitdrukking ‘van wanten weten’ vindt zijn oorsprong in de zeventiende-eeuwse uitdrukking ‘zijn want wel kennen’. ‘Want’ is namelijk tevens een (ouderwetse) benaming voor al het touwwerk aan boord van een schip. Een zeeman of schipper die ‘zijn want wel kent’ is dus goed op de hoogte en weet hoe hij goed zijn werk moet doen. 

Naar het schijnt, ben ik dus aanzienlijk minder beslagen ten ijs verschenen waar het winterwoordenkennis betreft, dan dat ik dacht. Het is dan ook al enkele jaren geleden dat ik daadwerkelijk heb geschaatst. Desondanks gaat mij dat zeker niet in de koude kleren zitten, want hoewel één bonte kraai nog geen winter maakt, wil ik jullie als lezers natuurlijk niet van een koude kermis laten thuiskomen met dit artikel over wonderlijke winterwijsheden. De ‘beslagen ten ijs’, ‘bonte kraai’ en ‘koude kermis’-uitdrukkingen laat ik dan ook maar even voor wat ze zijn, deze spreken redelijk voor zich. Dat ‘koude kleren’-verhaal vind ik veel interessanter. Waar slaat dit namelijk op? Ik probeer koude kleren, zeker in de winter, zo veel mogelijk te vermijden. Laatst zag ik nota bene een advertentie voorbij komen van een winterjas met ingebouwde verwarmingselementen, maar aangezien ik niet over één nacht ijs wil gaan met dergelijke aankopen, heb ik deze nog maar even in mijn winkelmandje laten staan. 

Hoe dan ook, die koude kleren, wat wordt er nou met die uitdrukking bedoeld? Welnu, de oorspronkelijke uitdrukking ‘dat raakt mijn koude kleren niet’ betekent dat iets zelfs je buitenste kleren (waar alle lichaamswarmte uit verdwenen of nooit naartoe gekomen is) niet raakt, laat staan de warmte van je hart. Let op, er gebeurt hier iets opvallends. Feitelijk zeg je dus dat iets je niet eens in je koude kleren raakt, laat staan ergens waar het wel ‘iets’ met je doet. De huidige uitdrukking ‘het gaat me niet in de koude kleren zitten’, betekent echter dat het wél iets met je doet. Huh? De kleine omvorming van de zin, heeft dus een compleet tegenovergestelde betekenisgeving tot gevolg gehad. Waarschijnlijk moet de moderne variant geïnterpreteerd worden als: “Het gaat me niet in kóude kleren zitten, maar juist in de warme”, ergo: het komt dicht bij mijn hart, het raakt me dichtbij. Let wel: dit is mijn interpretatie en ondanks mijn passie voor de Nederlandse taal ben ik geen etymologisch spreekwoorden-expert en begeef ik mij hiermee wellicht dus op glad ijs. 

Hoewel ik nog wel even door kan gaan met het beschrijven van wintertaal, ben ik eigenlijk vooral benieuwd naar jullie favoriete winterwoorden, -uitdrukkingen en -gezegden. Misschien ken of gebruik je talige ‘scheve schaatsen’: woorden of uitdrukkingen die in verbasterde vorm voorkomen in jouw regio, of uitspraken uit andere talen die nu in het Nederlands ook hun intrede hebben gedaan. Uiteraard ben ik ook op zoek naar iemand die meer kan uitleggen over hoe de ‘koude kleren’-uitdrukking zijn tegenovergestelde betekenis heeft gekregen. Natuurlijk kan je ook even contact met me opnemen als je op zoek bent naar iemand die jouw teksten ‘winterklaar’ maakt.