#Erkenning

# Erkenning

Mus van het Dak Erkenning TreinVeel Nederlanders gaan dagelijks met het openbaar vervoer van de ene bestemming naar de andere. Deze passieve manier van reizen, – passief immers, want de reiziger heeft geen controle over de wijze en snelheid van het verplaatsen -, resulteert in een afwachtend ondergaan van deze reis. De grauwe steden en de vlakke weilanden van ons kikkerlandje die het decor van de doorreis vormen, zijn voor de moderne mens na een enkele retourreis al haast geen blik meer waardig en dus richt deze zich maar op de lichtgevende schijnwereld die vanuit zijn telefoonscherm lonkt en roept.

Waar een treinreis vroeger nog dienst deed als een moment van rust, overpeinzing of ‘analoge’ interactie, is deze nu verworden tot een tijdspanne waarin te allen tijde voorkomen moet worden dat er een leegte ontstaat in de aaneenschakeling van (persoonlijke) status-updates. De grootste angst van de moderne, alleenreizende reiziger is verveling, want de moderne reiziger, de verbonden reiziger, heeft altijd wel iets te doen in zijn digitale wereld, sterker nog, het lijkt wel alsof de moderne reiziger in de digitale wereld meer te doen heeft dan in de echte. In de wereld anno nu wordt er meer digitaal ge-liked dan analoog aangenaam bevonden en worden er meer digitale candies gecrusht dan echte mensen in de ogen aangekeken.

In deze angst voor verveling lijkt een natuurlijke drang naar erkenning te verschuilen. Een ieder mens voelt van nature de drang om erkend te worden, erbij te horen. Dit is simpelweg een evolutionaire eigenschap van de mens, want wie erbij hoort, wordt beschermd, is veiliger en hierdoor gelukkiger en versterkt zo zijn of haar overlevingskansen. Wie alleen in de trein zit en zich verveelt, heeft blijkbaar geen (digitale) vrienden om op de hoogte te houden. Wie in de trein voor zich uit staart en niet naar een scherm tuurt, is zielig, want vriendloos. Deze persoon hoort dus (ogenschijnlijk) nergens bij, krijgt geen erkenning en is dus een evolutionair zwakker mens.

Om deze ontkenning van erkenning te voorkomen, blijft de reiziger connected met zijn vrienden, blijft hij iets doen waardoor anderen kunnen zeggen: “Kijk, hij is op de hoogte, in contact en wordt erkend.” Een whatsappje, een statusupdate op Facebook, een tweet; #ikpostdusikben. Voor de tijd dat je offline bent, niet update of u

p-to-date bent, besta je niet, althans, in de digitale wereld. Beide werelden, de fysieke en de digitale, zijn dus aan elkaar gekoppeld: je moet fysiek in de wereld aanwezig zijn om je digitaal te kunnen profileren, – dat wil zeggen: je moet ‘bestaan’ om online te bestaan, – maar klaarblijkelijk dien je nu ook een digitale identiteit te hebben om in de gevallen van fysieke eenzaamheid en/of verveling, – momenten van erkenningsloosheid, – te kunnen aantonen dat je toch nog steeds ergens bij hoort, nog steeds ergens bestaanserkenning vindt. De moderne mens lijkt hierin dus toe te geven aan een puur evolutionaire drift, geuit in een digitaal jasje.

Het resultaat van deze digitalisering of beter online-isering, is een vervreemding met de werkelijkheid. Vrienden in real-life zijn wellicht ook vrienden op Facebook, Twitter en Instagram, maar niet alle digitale vrienden zijn ook vrienden in real-life. Toch kan je ook met deze laatste categorie ‘vrienden’, of volgers, – een eng woord dat direct al een geïndoctrineerde, haast onmenselijke connotatie met zich meeneemt, – communiceren. Ergens op de wereld bestaan deze mensen echt. Ze zijn dus zowel echt als niet-echt. Dit geldt echter voor iedereen, voor een deel van onze ‘vrienden’ en volgers zijn wij ook slechts een digitale identiteit. Wie zich zowel online als offline begeeft, tegenwoordig dus praktisch iedereen, bezit dus (tenminste) twee (sub-)identiteiten, waarbij we het dan nog niet eens hebben over valse en pseudo-identiteiten op fora of in videospellen.

Hoeveel (digitale) identiteiten iemand ook heeft en hoeveel belang hij of zij ook acht aan de status (!) die zijn of haar digi-ID geniet, de grote sturende kracht achter al deze digitale ik-jes is toch nog steeds de fysieke identiteit van een ieder. Het is deze identiteit die op zoek is naar erkenning en die gebruik maakt van alle sub-identiteiten om deze te krijgen. De honger naar digitale erkenning lijkt echter veel onverzadigbaarder dan de honger naar erkenning in de echte wereld. In de ‘echte’ wereld, kunnen wij maar met een bepaald aantal mensen echt omgaan, terwijl het aantal ‘vrienden’ in de digitale wereld, het aantal dus door wie jij erkend wordt, oneindig lijkt. De onverzadigbaarheid van de honger naar digitale erkenning kent eigenlijk maar een verklaring: digitale erkenning is geen erkenning, maar een verzamelwoede. Het biedt geen bescherming, veiligheid en het vergroot je overlevingskansen in de echte wereld, waar je enige echte identiteit leeft, niet en is dus eigenlijk totaal zinloos. Wij zijn uiteindelijk onze fysieke ik en wij leven in een analoge werkelijkheid. De moderne reiziger denkt, door continu online naar erkenning van zijn (digitale) bestaan te zoeken, onbewust toe te geven aan een natuurlijke impuls, het moeten verwerven van erkenning en status, maar cijfert zich hiermee eigenlijk juist volledig weg uit elke vorm van natuurlijkheid, want iets doen wat zinloos is, gaat in tegen alle natuur.

Floor Elderman